"Er is vannacht iets heel ergs gebeurd", hoorde ik mezelf die bewuste morgen zeggen. "Niet bij ons, maar in Frankrijk." Nog voor ik er "in Parijs" aan kon toevoegen, klonken onhandige wanhoopskreten, want Frankrijk, dat zijn Sidonie, Isidore, Rosalie, Alban, Margaux en Anaël. De Franse familie, vriendjes van Het Nest.
Ik maakte mijn zin af en het werd muisstil. Een extra ochtendjournaal vulde de kamer en we keken met verstomming naar de beelden. Alsof hij wist dat het niets voor hem was, ging Jackje in de speelhoek aan de slag, maar de oudere jeugd bleef zitten en keek me aan alsof ik hen een antwoord op een niet gestelde vraag schuldig was. De bij elkaar getobde woorden waar ik de voorbije nacht over gedacht had, hielden plots maar met haken en ogen aan elkaar.
Dat dit verschrikkelijk was, veel verder ben ik die eerste morgen niet gekomen. En dat ze niet bang hoefden te zijn. Dat dit het werk was van op hol geslagen mensen.
In de krant las ik dat het goed is om in gesprekken met kinderen te focussen op het goede, om hen hoop te geven. "Er zijn overal mensen die helpen." Hoe verschrikkelijk de gruwel van de voorbije dagen ook mag zijn, overal reiken mensen elkaar letterlijk en figuurlijk de hand: verzorgers, redders en beschermers zag je overal. Mensen vormen in hun wanhoop weer hechtere fronten. De beelden van het driejarige jongetje en zijn papa in Parijs gingen door merg en been. "Nos fleurs et nos bougies sont là pour arrêter les pistolets..." We zaten er samen in de zetel om te bleiten.
Ik wil echt geloven in wat ik Het Nest vertelde. Er zijn echt overal mensen die elkaar helpen. En als die horror dan toch ergens toe geleid zou hebben, dan mag het dát wel zijn...
Ik maakte mijn zin af en het werd muisstil. Een extra ochtendjournaal vulde de kamer en we keken met verstomming naar de beelden. Alsof hij wist dat het niets voor hem was, ging Jackje in de speelhoek aan de slag, maar de oudere jeugd bleef zitten en keek me aan alsof ik hen een antwoord op een niet gestelde vraag schuldig was. De bij elkaar getobde woorden waar ik de voorbije nacht over gedacht had, hielden plots maar met haken en ogen aan elkaar.
Dat dit verschrikkelijk was, veel verder ben ik die eerste morgen niet gekomen. En dat ze niet bang hoefden te zijn. Dat dit het werk was van op hol geslagen mensen.
In de krant las ik dat het goed is om in gesprekken met kinderen te focussen op het goede, om hen hoop te geven. "Er zijn overal mensen die helpen." Hoe verschrikkelijk de gruwel van de voorbije dagen ook mag zijn, overal reiken mensen elkaar letterlijk en figuurlijk de hand: verzorgers, redders en beschermers zag je overal. Mensen vormen in hun wanhoop weer hechtere fronten. De beelden van het driejarige jongetje en zijn papa in Parijs gingen door merg en been. "Nos fleurs et nos bougies sont là pour arrêter les pistolets..." We zaten er samen in de zetel om te bleiten.
Ik wil echt geloven in wat ik Het Nest vertelde. Er zijn echt overal mensen die elkaar helpen. En als die horror dan toch ergens toe geleid zou hebben, dan mag het dát wel zijn...
* amen *
BeantwoordenVerwijderenkippenvel...
BeantwoordenVerwijderen