Ze liggen dunbezaaid, de vriendschappen-die-blijven-duren. Toch heb ik het grote geluk er enkele te mogen koesteren. En dat doe ik, heus, dat doe ik.
En ik hoef hen niet altijd te horen, niet altijd te zien, weken-, maanden- of jarenlang.
Zij hún gang, en ik de mijne.
De sneltrein van 't leven raast maar door.
En af en toe,
héél af en toe
zijn zij mijn stationnetje.
Dan stap ik af en rust uit op hun perron.
(Zij zijn het ook, die me mijn lijflied toesturen.
Danketje!)
En ik hoef hen niet altijd te horen, niet altijd te zien, weken-, maanden- of jarenlang.
Zij hún gang, en ik de mijne.
De sneltrein van 't leven raast maar door.
En af en toe,
héél af en toe
zijn zij mijn stationnetje.
Dan stap ik af en rust uit op hun perron.
(Zij zijn het ook, die me mijn lijflied toesturen.
Danketje!)
Reacties
Een reactie posten
Jouw reactie hieronder? GRAAG!