Zelfs toen er gisteren nog wat twijfel was, is het sinds vanmorgen helemaal zeker: ik zou géén goeie verpleegster zijn. Redenen legio, ik som de belangrijkste voor de volledigheid en ter ondersteuning van de geponeerde stelling eventjes op.
1 Ik hou niet van getrunt. Proefondervindelijk onderzoek de voorbije jaren leerde me dat de mannelijke versie van de mens nogal eens durft te trunten. Onpasselijk word ik daarvan, en ik bijt telkens op mijn tanden om het klagend exemplaar niet van antwoord te dienen. Zere maagjes, een zeer keeltje, pijn aan de voetjes of nog een ander kwaaltje waar wij vrouwen onze stem zelfs niet voor verheffen, lijken voor heel wat mannen de eerste weg naar een snelle dood.
2 Ik heb véél te veel medelijden met het lijdend voorwerp, zeker als het om kindjes gaat. Eigenlijk zou ik het liefst de hele dag met een droevig, snotterend, kwijlend, treurend en van rode wangetjes voorzien snoezeltje op mijn schoot zitten, maar dat kan je in een ziekenhuis moeilijk waarmaken...
3 Ik ben te vrolijk. Op het eerste gezicht geen probleem, en ik kan me voorstellen dat de gemiddelde specialist wel wat vrolijkheid in 't leven kan gebruiken, maar laat dat nu net het probleem zijn. Ik héb het helemaal niet voor specialisten, en zeker niet voor ruitjeshemden- en beigebroekendragende mannen die hun prijs bepalen aan de hand van het feit of je al dan niet goed verzekerd bent tegen onheil. Ik wil dan ook niet de vrolijke noot in hun leven spelen, dat gun ik hen niet.
4 En last but not least: ik zou mijn job in de entertainmentbusiness (lees: het onderwijs) veel te hard missen. Er lopen al veel te veel échte juffrouwen rond. Ik ben maar al te graag de uitzondering op de regel.
Dus: vandaag verzorg ik Jackje, en morgen ook nog, maar maandag predik ik weer de oudheid en de regel van 't kofschip. (O, en straks ben ik weer lekker 2 weekjes thuis!)
Reacties
Een reactie posten
Jouw reactie hieronder? GRAAG!